Bereiding:
Vulling
Maak verse kruisbessen schoon en verwarm ze zachtjes
met een beetje water en suiker. Laat ze op een vergiet
uitlekken. Bind het vocht bij met aangemaakt aardappelmeel,
gebruik 6 g per dl sap. Meng de kruisbessen door het
gebonden sap.
Kruisbessen uit de weck laten uitlekken. Het sap bijbinden
met aangemaakt aardappelmeel (6 g per dl) en mengen.
Deeg
Maak de melk lauwwarm. Doe de bloem in een kom. Roer
de gist uit met een beetje van de lauwwarme melk.
Maak in de bloem een kuiltje en giet daarin de aangemaakte
gist, boter, eidooier en suiker. Strooi het zout langs
de buitenrand van de bloem. giet de overige melk erbij
en kneed een soepel deeg. Laat het afgedekt rijzen
tot het dubbele volume.
Rol het deeg uit tot een ronde plak, en leg hem in
de ingevette vlaaiplaat. Gebruik bij voorkeur een
plaat met losse bodem. Rol de bovenrand af. Prik de
deegbodem in en laat hem rijzen tot hij dik gezwollen
is.
Verwarm de oven voor op 220˚C.
Bestrooi de bodem dun met paneermeel en verdeel dan
de kruisbessenmassa over de vlaai.
Bak de vlaai op 220˚C gedurende 15 minuten in het
midden van de oven.
Schuim
Klop de eiwitten stijf. Voeg in gedeelten steeds wat
suiker toe en klop steeds goed door.
Haal de vlaai uit de oven en
spuit hem op met het schuim. Of leg er met twee lepels
het schuim op.
Zet de vlaai terug in de oven en bak hem op 160˚C
40 minuten lang. Controleer dan of het schuim stevig
is. Zo niet, zet hem dan terug en bak tot het schuim
hard aanvoelt.
Haal de vlaai uit de plaat en
laat hem afkoelen.